Herhalingstoets Economie 2
![]() |
![]() |
![]() |
Title of test:![]() Herhalingstoets Economie 2 Description: Les 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 |




New Comment |
---|
NO RECORDS |
Welke marktvorm hoort niet in het overzicht thuis?. Monopolie. Oligopolie. Monopolistische concurrentie. volledige vrije mededinging. Oligopolistische concurrentie. Hieronder staan een aantal kenmerkingen vermeld van een marktvorm. Geef deze marktvorm. -Paar verkopers -Toetreding is mogelijk -Hetrogeen product. Hieronder staat de onschrijving van een tussenpersoon. Geef deze tussenpersoon. Handelt op eigen naam en eigen rekening. Makelaar. Commissionair. Handelsagent. Wat is kleinhandel?. Geef het belangrijkste kenmerk van de Amulante kleinhandel?. Er zijn een aantal veilingsvormen. Selecteer de juiste. Opbod. Afbod. Afslag. Eerst opbod, dan afslag. Opslag. Eerst afbod, dan opslag. Handel heeft een aantal functies. Hieronder staat één van de functies genoemd: Het vormen van assortiment Daarnaast zijn er nog 4 andere functie die alle beginnen met: Het overbruggen van .... Selecteer de functies die op de stippellijn horen te staan. afstand. tijd. hoeveelheid. kwaliteit. concurrentie. integratie. geld. Wat is een Bedrijfstak?. Wat is een bedrijfskolom?. Geef hieronder de duurzame goederen aan. Brood. Auto. Fles Cola. Kleding. Vakantie. Wat is Produceren?. Wat is het Nationaal Inkomen?. Wat is Frictiewerkloosheid?. Welke verschillende soorten werkloosheid zijn er?. Structurele werkloosheid. Conjuncturele werkloosheid. Seizoenswerkloosheid. Frictiewerkloosheid. Vorstwerkeloosheid. Ouderdomswerkeloosheid. Welke investeringssoorten zijn er?. Vervangingsinvestering. Uitbeidingsinvestering. Diepte-investering. Breedte-investering. Lengte-investering. Opervlakte-investering. Welke productiefactoren zijn er: Natuur. Arbeid. Kapitaal. Ondernemersschap. Overheid. Banken. Geef hieronder aan wat GEEN delfstof is. Hout. Olie. Steenkool. Aardgas. Geef hieronder aan wat GEEN grondstof is. Goud. Kunststof. Aardappelen. Verf. Welke soorten inflatie zijn er?. Bestedingsinflatie. Monetaire inflatie. Kosteninflatie. Uitgifte-inflatie. Duurinflatie. |